In november 2016 stemde de FEI over een nieuwe regeling betreffende internationale wedstrijden. Met deze nieuwe regeling zouden de uitnodigingen voor deze wedstrijden volgens de 60-20-20-regel verlopen. Dit betekent in de praktijk dat:
- 60% van de uitnodigingen meteen van de FEI World Ranking List in aflopende volgorde
- 20% voor thuisruiters en FEI wild cards
- 20% voor de organisatie van het evenement
Tijdens de stemming en kwestie werden meerdere zaken in één keer beslist, waaronder ook deze, zegt Henk Nooren. Velen beseften dus niet dat er veel meer bij deze beslissing kwam kijken dan enkel de 60-20-20-regel. In februari 2017 bleek dat deze regel niet zou gelden voor de Global Champions Tour/League. Hierbij zou gelden dat 60% van de genodigden deel zouden moeten zijn van een team, en dus moeten betalen om deel te kunnen nemen. Het inschrijfgeld bedraagt twee miljoen euro per seizoen. Elke andere 5-, 4-, 3- of 2-sterwedstrijd die een serie van wedstrijden zou gaan vormen, zou dezelfde regel mogen hanteren.
Bovendien wilde de FEI de inschrijvingsgelden wereldwijd gelijk maken, zoals het systeem in de VS. Na veel kritiek van de meeste nationale Europese federaties, trok de FEI deze beslissing weer in, behalve voor de GCT/GCL.
Na het FEI Sport Forum werden verschillende vergaderingen georganiseerd voor belanghebbende partijen. In deze onderhandelingen werden veel positieve beslissingen genomen. Enkele voorbeelden:
- De wereldwijde gelijkmaking van inschrijvingsgelden gaat niet door
- 2-,3- en 4-sterwedstrijden mogen verschillende uitnodigingssystemen hanteren, zolang elk niveau wereldwijd hetzelfde systeem gebruikt
Ondanks deze beslissingen blijft de toekomst van de 5*-wedstrijden onzeker. In theorie lijkt het voorstel van de FEI goed, er van uit gaande dat alle 5*-wedstrijden deze regel volgen. Maar het eindvoorstel van de Show Jumping-regels beschrijft nog steeds een uitzondering van deze regel voor alle reekswedstrijden. Dit zijn dan met name de Nations Cup, World Cup en de GCT/GCL. Nooren wijst er verder op dat het grootste verschil tussen de Nations Cup, de World Cup en de GCT/GCL is dat de GCT/GCL een commerciële reeks is. Daarmee doelt hij op het feit dat 60% van de deelnemers lid moeten zijn van een team en 2 miljoen euro moeten betalen om te mogen deelnemen.
De International Jumping Riders Club (IJRC) beheert de FEI World Ranking list formule, een feit van voor velen onbekend is, zegt Nooren. De IJRC wil zich niet mengen in de diverse deals die de FEI gesloten heeft met verschillende partijen zoals organisators, sponsors, of commerciële bedrijven. Wel vindt de IJRC het erg belangrijk dat het verdelen van de rankingpunten een meritocratisch iets blijft.
Nooren drukt op het feit dat er nu gereageerd moet worden. Vanaf januari starten de kwalificaties voor de Olympische Spelen van 2020. Deze zijn gebaseerd op de World Ranking List, Wereldkampioenschappen enzovoort. Hij zegt dat het nu belangrijker is dan ooit om gelijke kansen te voorzien voor alle ruiters en dat de toekomst van de sport verzekerd wordt.
